Spionnen van Waterland

Er was eens een land aan zee met een koning die niets te vertellen had, omdat de arme man geen geld had moest hij een dag per jaar in een koets rond gereden worden en zelfs meerdere dagen lang lintjes knippen, koekhappen en andere spelletjes spelen om zijn koninkrijk niet te verliezen. Deze spelletjes spelen vond hij nog het moeilijkst, ja, hij vond ze eigenlijk maar niks.

Op zekere dag, ergens in mei krijgt de koning bezoek van een man. Dat is een hele vervelende meneer, want hij laat de koning steeds weer nieuwe spelletjes spelen om de waterlanders voor de gek te houden. Met “Goede morgen, hoogheid”, begroet de man de koning. “Jij ook een goeie morgen, Dick”, antwoordt de hoogheid, terwijl hij nog aan het ontbijt zit en obers af en aan lopen met worstjes en eieren. “Wil je ook een eitje?”, vraagt de koning vriendelijk aan de man. “Nee, dank u, ik heb weinig tijd, we zijn bezig met het de dodenherdenking.” Zo noemden de waterlanders deze dag, omdat er ooit in de oorlog mensen waren gestorven waaraan ieder jaar gedacht moest worden door het hele volk, dat noemden zij ‘herdenken’.

Dat is een hele deftige dag, waar de koning zelfs een tijd lang bij moet zijn. ‘Ik denk niet, zegt de koning, dat ik jullie erbij moet helpen, toch? “Nee, stelt Dick hem gerust, wij regelen alles”. Maar er is een dingetje waarvoor ik ben gekomen. Mmm, denkt de koning, ze hebben weer wat voor me bedacht hoor, die spionnen.

Dick was namelijk niet zo maar een vervelende man, nee, hij was een baas van de spionnen geweest en nu weer. Daarom zuchtte de koning iedere keer weer als hij langs kwam in zijn paleis in het Bosch. De koning was stapel op zijn bossen. Hier kon hij urenlang lopen zonder dat waterlanders weer wat van hem wilden. Hier kon hij rustig op een bankje voor zich uitkijken en nadenken. Vaak ontmoette hij dan dieren die hem allerlei dingen zeiden, die hij echter nooit aan zijn volk durfde door te vertellen, want die dachten dan misschien wel dat hij gek was.

Maar hij was helemaal niet zo gek. Zo wist hij dat de dieren in zijn Bosch meer te vertrouwen waren dan Dick. Op herdenkingsdag hebben wij gezorgd dat er iets gaat gebeuren, zegt Dick.” Oh, mompelt de koning, “maar ik leg toch altijd al een krans voor het beeld.”  “Zeker majesteit, antwoordt de spionnenbaas, maar dit jaar doen we het een beetje anders, maar de krans mag u blijven leggen hoor. De koning haalt zijn schouders op, en denkt, mij maakt het geen moer uit of ik nu die krans leg of niet, maar hij zegt ondertussen iets heel anders. “Interessant, hoor!”

“De waterlanders beginnen een beetje een te grote mond te krijgen, zegt Dick. Ik ga ze een toontje lager laten zingen.” De koning fronst zijn wenkbrauwen: “Dat klinkt niet vriendelijk, hoor”. “Zij moeten beter naar mij luisteren en daarom wil ik ze laten schrikken, ja ze moeten banger worden, dat helpt ons en u ook majesteit!

Dan begint de koning zichtbaar geïrriteerd met zijn worstjes op zijn bord te schuiven. Hij prikt er een paar keer in, maar stopt ze niet in zijn mond. Hij kijkt Dick boos aan. “Ik vind het helemaal niet zo leuk wat je met de waterlanders doet. Ik heb al eerder spelletjes moeten spelen, voor je, nu niet weer, he!” Die mensen zijn al bang genoeg voor jouw gedoe!

Dick schuifelt met zijn stoel heen en weer. Terwijl hij hongerig kijkt naar het worstje dat de koning over zijn bord laat rollen. “Verdorie, man, ik zit hier lekker koffie te drinken en te ontbijten en jij komt de zaak weer verzieken!” De spionnenbaas verrekt geen spier, maar begint wel een beetje rood van woede te worden, als hij zegt: ” Luister eens, koning, je weet dat ik de baas ben van de waterlanders en ook van jou, jullie moeten gewoon naar me luisteren. Bij de herdenking laat ik een man ‘Krakkestina’ roepen, dan springt een officier van zijn stoel, pakt die man in zijn kraag en geeft hem aan de politie. Dat is wat gaat gebeuren, of u dat nu wilt of niet. Ik ben hier alleen maar om u te waarschuwen dat u niet raar gaat doen wanneer dat gebeurt, dan weet u ervan.”

“Moet ik je nu bedanken, Dick?”, vraagt de koning rustig, “want dat doe ik niet.” “Nee, hoor, antwoordt Dick, u moet gewoon dingen doen waarvoor u in dit paleis mag wonen en betaald wordt.” De koning schuift zijn hele ontbijtbord aan de kant, blijkbaar heeft hij geen trek meer. Hij kijkt ondertussen door het venster naar buiten en ziet allerlei vogeltjes elkaar achterna zitten. Hij verlangt ernaar om heerlijk in het zonnetje in het bos bij zijn dieren te kunnen zijn. Zo ver mogelijk weg van die enge Dick. Maar hij weet ook dat alles wat die baas zegt waar is. Hij moet luisteren om koning te mogen blijven.

De koning zucht, nipt aan zijn koffie en zegt:”Bedankt voor deze boodschap, ik zal er rekening mee houden. Verder nog wat?”

“Geniet van de dag, koning, antwoordt de baas, wij regelen alles en u hoeft pas ’s middags om drie uur in de hoofdstad te zijn, dan zien wij elkaar weer.”

Trouwens ik wil ook, gaat Dick verder, dat u alvast deze tekst uit uw hoofd leert, voordat u bij een een paar Waterlandse soldaten op bezoek gaat. We sturen u met de helikopter daarnaar toe, dat heeft u toch graag?

De spionnenbaas laat een papier achter voor de koning met daarop een paar regels tekst.

Dick vertrekt en laat een chagrijnige koning achter. Hij wenkt de obers dat hij niet verder wil ontbijten en laat zijn fiets komen. Hij springt erop en rijdt met een grote snelheid zijn geliefde Bosch in. Hoe zal het verder gaan? Zal de koning  blijven luisteren naar Dick? Of zal hij misschien de waterlanders, zijn volk, voor hem waarschuwen, zodat ze weten wat deze man met hen uithaalt?

Ik kan het jullie nog niet vertellen, want dan zou het sprookje nu al uit zijn. En reken er maar op het gaat nog een hele tijd verder, hoor!

 

Rob Vellekoop, 8 mei 2025

Tags:

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Boeken Rob Vellekoop

Nieuwsbrief

Ontvang de maandelijkse DLM+ nieuwsbrief

Per Categorie

×