Bevolking betaalt 9 miljard te veel belasting in 2017

Goed nieuws voor iedere burger, want voor het tweede jaar op rij houdt de overheid miljarden over. In 2016 is dit een slordige 2,7 miljard en in 2017 een overschot van 9,1 miljard euro, volgens het gisteren gepresenteerde ‘Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017’. Dat betekent dat de Nederlandse burger voor het tweede jaar op rij de overheidskas aan het spekken is door te veel belastingen te betalen, zonder dat daar extra overheidsuitgaven tegenover staan.

Volgens pagina 5 van het Jaarverslag:
De totale inkomsten in 2017 zijn 273,7 miljard euro (260,8 miljard in 2016)
De totale uitgaven in 2017 zijn slechts 264,6 miljard euro (258,1 miljard in 2016)

Dit levert een overschot op van 9,1 miljard euro (2,7 miljard overschot in 2016)

Een ander voor Rutte belangrijk cijfer is de overheidsschuld die daalde in 2017 naar 416 miljard.
Daarmee is deze schuld minder dan 60% van de SGP-norm (gemeten in procenten van het Bruto Binnenlands product).

In het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) hebben de deelnemende landen in de Europese Unie vastgelegd aan welke eisen de overheidsfinanciën moeten voldoen. Deze afspraken gelden dus ook voor Nederland. De bekendste grens van het SGP is een schuld van 60 procent van het bbp en een feitelijk begrotingstekort van 3 procent van het bbp.

Vraag is waarom doet de overheid de bevolking 9,1 miljard euro tekort of anders gezegd waarom haalt Rutte 9 miljard euro teveel aan belastingen op? Terwijl dit ook in 2016 al het geval was, namelijk met een overschot van 2,7 miljard.

Met deze wetenschap is het vreemd dat er ondertussen voor het komende jaar een BTW verhoging van 6 naar 9 procent gepland, ondanks dat naar verwachting opnieuw zal de belastingopbrengst zal stijgen, want schrijft de Financiën in het Jaarverslag:”Economische ontwikkelingen hebben een gunstig effect op belastingen- en premieontvangsten. Meer mensen aan het werk, hogere winsten en toegenomen bestedingen dragen allen bij aan een toename van de belasting- en premieontvangsten.”

Opvallend in deze jaarcijfers is dat de directe bijdrage van het bedrijfsleven aan de belastinginkomsten slechts 21,5 miljard vennootschapsbelasting (in 2016 was dit 20,9 miljard) en 0,5 miljard aan bankbelasting bedraagt. Het grootste gedeelte van de 273 miljard aan inkomsten komt van de burger.

In het licht van het overschot van 9 miljard is het geen enkel probleem om de verhuurdersheffing met een opbrengst van 1,6 miljard (in 2016 was dit 1,5 miljard) overboord te zetten. Het is een heffing die door de woningcorporaties in rekening wordt gebracht aan de huurders, waardoor de huren onbetaalbaar dreigen te worden.

Belangrijkste uitgavenposten zijn de Sociale Zekerheid (direct/indirect) 77,6 miljard eurot, voor 74,7 miljard aan Zorg en 34,8 miljard uitgaven aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Enkele andere belangrijke uitgavenposten zijn Defensie met 7,9 miljard euro (in 2016 was dit 7,5 miljard) en de rentelasten over de staatsschuld is 6,5 miljard (7,2 miljard in 2016).

Opvallend is dat de Minister van Financiën in zijn voorwoord de nadruk legt op de toekomst die weleens wat minder zou kunnen worden dan het nu gaat. Hij vindt wel dat Nederland er goed voor staat, met een economische groei van 3,2 procent. Hij schrijft:

“Het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017 biedt kortom veel cijfers om
tevreden over te zijn, maar zoals bekend bieden resultaten uit het verleden
geen garanties voor de toekomst. De Nederlandse economie heeft de
afgelopen jaren de wind mee gehad, zowel dankzij de wereldhandel als
door de binnenlandse bestedingen. De mooie cijfers in dit jaarverslag zijn
hier mede aan te danken. Echter, een groeicijfer dat begint met een 3 is in
ons land niet vanzelfsprekend en vroeg of laat zal het ook weer minder
gaan.”

Rob Vellekoop, 17 mei 2018