Je hebt het eeuwige leven

Je hebt een eeuwig leven. Alleen dat besef zou voor ieder voldoende kunnen zijn om zich te ontspannen in plaats van als neuroten achter elkaar aan te rennen. Helaas hoort dit echter bij het tijdelijke digitale leven, terwijl wij in werkelijkheid een eindeloos leven leiden. De weg van tempotunnel, via digitale nonsens naar de natuur, zo kwam ik weer terug.

Tempo

Laten we beginnen met het tempo waarin we leven, omdat we dat ons niet meer realiseren. Door een gelukkige omstandigheid heb ik zowel het tempo van automatisering meegemaakt als de snelheid waarmee boekhouders met pen en papier hun boeken bijhielden. Sterker nog bij de multinational waar ik ooit op de afdeling belastingzaken werkte maakten we alle boekingen met de hand. Dat was een gigantische klus waar we het hele jaar spendeerden aan het inschrijven van de financiële transacties in kasten vol met ordners voor.

Totdat ik begin tachtiger jaren van de vorige eeuw een computer op mijn bureau kreeg. ‘Rob, zei mijn baas, probeer eens ervoor te zorgen dat we die boekingen niet meer hoeven te doen’. ‘Ja, antwoordde ik enthousiast, dan hoeven we maar drie dagen per week te werken.’ ‘Dat is pas arbeidstijdverkorting’, want dat was toen het modewoord.

En inderdaad na een jaar ploeteren met ‘floppy disks’ konden tientallen ordners de deur uit. Daarna kreeg ik bijna ieder jaar een snellere computer, die toen nog pc heette. De apparaten werden kleiner, de beeldschermen slimmer en wij gingen steeds harder werken. In plaats van een uitbreiding van de vrije tijd, gingen we mee in het tempo van de computer en deden alles steeds sneller in steeds minder tijd. Daardoor breidde ons takenpakket uit en gingen ook meer analyseren.

Leuk voor de aandeelhouders, zij zagen hun bedrijven meer winst maken, jammer voor de werknemers die werkten steeds harder en vooral intensiever.

Tempotunnel

Ongemerkt werden we meegezogen in de tempotunnel van een al maar snellere samenleving. De mensen zijn niet alleen sneller gaan werken, maar ook vlugger gaan praten. En handelen, alsof de processorsnelheid bezit is gaan nemen van ons tempo.

We hebben in toenemende mate het idee dat we iedere dag meer en meer prikkels moeten bevredigen. De ene na de andere bucket list moet met lichtsnelheid afgewerkt worden. Iedere seconde kan er een te laat zijn omdat we weleens een mailtje, een tweet of een FB berichtje over het hoofd kunnen zien.

Of misschien wel een fractie van een seconde te laat beantwoorden, zodat de vragensteller aan de andere kant van het internet zich begint af te vragen of we deze nog wel serieus namen.

Digitale nonsens

Het opvallende aan de dagelijkse hectiek, die ons als bezetene de dag doet afwerken, is dat we vergeten waarmee we bezig zijn. De lichtsnelheid waarmee we door ons leven heen denderen maakt dat we vergeten stil te staan, want daar hebben we natuurlijk geen tijd meer voor. Onze smartphone eist bijna constante aandacht met het ene bericht na het andere en reken erop dat we zoveel mogelijk platforms in de gaten moeten houden. Daarop hebben we ‘accounts’ en daarop ‘moeten’ we delen wat we meemaken of zien. Of onze mening geven.

Ja, ik bedoel letterlijk stilstaan. Smartphone uit. Alle andere aandachteisende apparaten uit, dus niet stand by. En dan gaan zitten, ogen sluiten en niets doen.

Ik weet dat dit de meest helse opdracht is voor de meeste mensen. Dit kan eigenlijk al niet meer. Zo ver zijn we verwijderd van onszelf en ons leven, dat is gaan bestaan uit het reageren op consumptieprikkels. Daardoor lijkt het alsof we het razend druk hebben, terwijl we feitelijk alleen maar bezig zijn met digitale nonsens, wat we informatievoorziening zijn gaan noemen!

Terug

De mensheid heeft er een illusie bij gekregen. De digitale werkelijkheid, die parallel naast de analoge realiteit loopt. Het is eenvoudig onszelf te vergeten en de hele dag te surfen op het net, te chatten en foto’s te maken en te plaatsen op talrijke platforms, reacties af te wachten en hierop weer te reageren. In een oneindige cyclus.

Maar hoe lang denken we dit te blijven doen, die werkelijkheid is niet oneindig. Daarmee worden we geconfronteerd als er iemand sterft. Er hangt dan tijdelijk een schaduw over de digitale wereld, weliswaar onzichtbaar. De crux van de zaak is dat we eigenlijk helemaal geen tijd hebben om dood te gaan, laat staan hierover na te denken. We hebben belangrijker dingen te doen. Onze aanwezigheid in allerlei accounts en niet te vergeten de interessegroepen vergt onze aandacht.

Daarom wordt de dood ervaren als een schok. Vandaar dat het miljoenen, zo niet miljarden mensen aanspreekt controle te houden over het leven, want na het leven is er geen internet meer! We nemen nog net niet onze smartphones mee de kist in, wat de Egyptenaren wel gedaan zouden hebben op het toppunt van hun beschaving.

Ontsnapt

We zijn zo gigantisch ver afgedwaald van ons eigen leven, onze natuur, van onze kern, dat ik het bijna niet durf te schrijven. Naast het digitale leven is er een ander leven mogelijk! Ook hier doet zich een toevalligheid voor. Ik ben namelijk met mijn neus in de boter gevallen. Op de een of andere manier ben ik ontsnapt aan de digitale wereld. Soms verkeer ik er nog wel in, dat is helaas nog nodig.

Ik denk dat ik door eindeloos te dolen door bossen en velden, jaar in jaar uit, mijn binding met de natuur en de NIET-digitale wereld terug gevonden heb. Daarnaast lig ik tegenwoordig dagelijks op mijn knieën in de moestuin om groente te kweken. Dat zijn de uren dat ik werkelijk leef. Dan is het internet met alle digitale bubbels heel ver weg, ook uit mijn gedachten.

Dan plakt de kleffe klei tussen mijn vingers, ruik ik de hars van de dennen die ik verplaats, voel ik het zweet op mijn rug als ik weer een stuk tuin ontgin voor het volgende groentebed. Ik zie dan dat planten opkomen na de kou van de winter en hun bloemkopjes richten naar de zon. Ik leef.

Eindig en oneindig

Het planten- en dierenleven herinnert mij ook aan de eindigheid van het leven. Het ene moment zie je de mooiste kleuren van de bloemen in het bos en de volgende dag zijn deze alweer verwelkt en is hun plaats door andere ingenomen. Naarmate alles steeds groener wordt, vervaagt de dood van de winter, maar dat doet me ook beseffen hoe kwetsbaar leven is.

Gelukkig leeft mijn lichaam tijdelijk, maar mijn ziel eeuwig. Net zo fragiel als de planten, is mijn lichaam. Misschien vandaag nog sterk en krachtig, maar morgen kan het aan de aftakeling begonnen zijn.

En dat is wat bij ons echte leven hoort. Al miljoenen jaren zijn we bezig met het evolueren naar een liefdevol wezen. Talloze levens struikelen we, maar toch neemt onze ziel zich steeds weer voor terug te keren naar het lichamelijke leven en daar zoveel mogelijk goed te doen totdat we zover zijn dat we een ander onvoorwaardelijk kunnen liefhebben.

Met dat doel vul ik mijn dagen, ook al leidt de digitale wereld eveneens mij af, gelukkig loop ik dan weer terug naar mijn tuin of het bos in en is alles weer goed.

 

Rob Vellekoop, 10 april 2022

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.