Fougerolles: gezelligheid zonder krant en sport, maar met Kirsch

Wij zijn op weg naar Fougerolles, stadje van kersenbier, -wijn en -likeur. Vandaag is er een Vide Grenier (letterlijk lege zolder). Dan verkopen mensen de rommel die zij op hun zolders hebben gevonden in een uitstalling voor hun woning of rijden er het departement voor rond om met hun spullen te gaan zitten voor het huis van een ander. Als de markt goed loopt zijn de uitstallingen in bijna elke straat van het dorp te vinden en schuifelen tal van dagjesmensen hongerig langs de waar.

Dat dachten wij dus ook te doen.

In het kersenstadsdorpje aangekomen overwogen we de auto aan de rand van het plaatsje te zetten, meestal is in de buurt van een vide grenier geen parkeerplek meer te vinden. Nu was dit echter niet het geval. Ik kon blijven rijden tot middenin het centrum. Dat laatste wil zeggen, de kruising waarlangs bijna al het verkeer gaat. Hier ligt de Brasserie de la Cité du Kirsch met recht er tegenover op de andere straathoek de Tabac annex Papetterie en op een andere hoek even verderop een heuse Boucherie.

Toen realiseerden we ons dat er iets mis was met onze berekeningen. Het was veel te rustig. Na wat calculaties vonden we uit dat de markt een week later op de 28e gehouden zou worden.

Gelukkig is er welgeteld een café, namelijk de brasserie in het centrum en dat maakt alles goed.

Even later zitten we op het terras aan de Rue de bas de Laval bij de Brasserie La cité du Kirsch. Fransen vinden het heerlijk heel veel woorden te gebruiken voor praktisch niets. Wij zouden zeggen, ‘we zitten bij het café op het terras aan de Kerkstraat’. Gelukkig trekken ze zich niets aan van ons zuinige woordgebruik en tateren erop los.

Terwijl we genieten van de ochtendzon, je moet per slot van rekening er vroeg bij zijn, bij deze greniers, passeren regelmatig in de doorgaans stille cité motoren en trekkers met hooi. De boeren zijn druk aan het oogsten, want voor je het weet regent het weer. Ondertussen heeft een alleraardigste ober ons van vocht voorzien. Een double café staat dampend op een wankel tafeltje voor ons, naast een café au lait. De kerkklok slaat tien uur. Leven trekt leven aan en niet veel later stoppen steeds meer motoren voor wat sap.

Precies dat mis ik ons ons dorp.

Ik hunker naar dat cafeetje waar ik iedere ochtend even een bakkie kan doen voor de gezelligheid. Waar ik even de krant kan lezen, iets wat ik vroeger zo graag deed, maar sinds ik weet dat de media een leugenachtig stelletje monsters zijn, niet meer doe. Waar ik een praatje maak over de voetbal of het wielrennen. Iets waarmee ik ben gestopt, sinds ik merkte hoe verweven de professionele voetbal- en wielerwereld is met de macht. Dat kon iedereen zien toen zij slaafs de coronamaatregelen volgden met lege stadions of met publiek dat niet meer mocht juichen, hun spelers/renners uitgedost met mondkapjes, terwijl zij zich iedere keer trouw lieten testen op het ‘virus’.

Ik denk dat dat cafeetje in geen enkel dorp nog te vinden is. Het moet opnieuw uitgevonden worden, want die oude gezelligheid is vernietigd door het machtsduo list & bedrog. Gelukkig lijkt het erop dat de Fransen in deze brasserie zich niets van het duo L&B aantrekken.

Het platteland waar wij leven wordt nog net bewoond door wat uitgeweken Hollanders en Zwitsers, met daarnaast een enkele boer en wat gepensioneerden. Aan de ene kant biedt dat de charme van veel rust en stilte, maar aan de andere kant het gemis aan wat ochtendleven.

Ondertussen zijn de motorrijders, Fransen van 50plus, met elkaar aan het converseren. Veel woorden en drukte over weinig, maar wel heel amicaal in het stralende zonnetje.

De koffie is bijgevuld. Het stadje van de Kirsch, waar we ook het kersenfeest (24 juni) en het foire au beigne de cérises met een parade in klederdracht (derde zondag in september) gaan vieren (de data kloppen echt) bruist nu al. Een fietsclubje met gebruinde grijsaards benen over de kruising een steegje in, pruttelende motoren komen en gaan. Nagestaard door in gedachten verzonken Fransen en ons. Drie huizen verderop strompelt een mondkapje uit de Boucherie.

Het publique, dat eerst nog binnen zat aan de toog, zakt af naar buiten, het terras op. Vriendschappelijk schudden ze elkaar de hand en een vrouw begroet de nieuwkomers met een kus.

Bij de Librairie op de hoek ga ik nog even een kaartje kopen voor mijn moeder. Ik probeer dat zo’n beetje in ieder stadje te doen bij ons in de buurt. Dat is een teken van leven voor een dame die de telefoon voor mij niet meer opneemt. Als ik haar bezoek zie ik steeds het kaartje terug, dan weet ik dat ze het stiekem waardeert, zonder er met een woord over te reppen.

Ons flitsbezoek aan Fougerolles zit erop. Nog voor elven rijden we de cité uit, terug naar huis langs kersendrankfabrieken en -gaarden.

Dat is eigenlijk het antwoord op de verschrikkingen en dreigingen van deze tijd: leef erop los zoals de Fransen dat kunnen, met Kirsch, wijn, kaas, foires, feesten, festivals en de gezelligheid van een café, ook al ligt dat een stadsdorpje verderop, al wil je de krant niet meer lezen en niet meer praten over wielrenners en voetbal.

 

Rob Vellekoop, 21 mei 2023

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.